Wie Zijn Wij? –Sofie Sergeant

Maak kennis met Sofie Sergeant, bijzonder lector Inclusie en Veerkracht in het Onderwijs bij het Lectoraat Jeugd van het Kenniscentrum Sociale Innovatie (Hogeschool Utrecht).

Binnen het lectoraat Jeugd is Sofie trekker van het focusgebied “Ruimte maken voor diversiteit en inclusie”. Eén dag per week blijft ze, naast haar onderzoek, nauw betrokken bij de lerarenopleiding om de brug tussen theorie en praktijk levend te houden.

Binnen IncluZie is Sofie actief in twee werkpakketten. In werkpakket 1 werkt ze samen met collega’s aan een boek over inclusief onderzoek, participatief onderzoek en arts-based research. In werkpakket 2 zet ze zich in om het maatschappelijke debat over opgroeien in een complexe samenleving op gang te brengen.

Werkpakket 1: Een boek over inclusief onderzoek

In werkpakket 1 helpt Sofie bij de ontwikkeling van een praktijkboek over inclusief onderzoek. Ze maakt deel uit van de redactieraad en organiseerde vanuit IncluZie vier bijeenkomsten rond verschillende onderzoeksthema’s: participatief actieonderzoek, design thinking/ontwerpgericht onderzoek, arts-based research en leernetwerken.

Tijdens deze bijeenkomsten kwamen onderzoekers en potentiële mede-auteurs dan samen. Na een korte introductie door een expert gingen deelnemers in gesprek met elkaar aan de hand van een SWOT-analyse: wat zijn de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen van de verschillende onderzoeksmethoden? “De kracht zit in het samenbrengen van mensen met verschillende achtergronden en kennis,” vertelt Sofie.

Uiteindelijk zullen de vier thema’s van de bijeenkomsten de basis vormen voor de vier hoofdstukken van het boek, naast de inleiding en slotbeschouwing. Mede-auteurs leveren bijdragen via artikelen of nemen de verantwoordelijkheid voor een hoofdstuk. Het schrijfproces is nog volop gaande, en de gekozen werkwijze kan de uiteindelijke structuur van het boek nog beïnvloeden –het is een voortdurend proces.

Het doel van het boek is helder: studenten, docenten en onderzoekers concrete handvatten bieden om aan een inclusieve onderzoekende omgeving te werken. Zowel binnen onderwijs, als ook onderzoek. Daarbij zijn drie kennisbronnen gelijkwaardig en complementair: wetenschappelijke, professionele en ervaringskennis. En: als het goed is, mag het ook schuren.

Werkpakket 2: Maatschappelijk debat en veerkrachtige contexten

Naast haar redactionele werk zet Sofie zich binnen werkpakket 2 in om het maatschappelijke gesprek over opgroeien en opvoeden te versterken. “We willen de blik verschuiven van ‘de jongere als casus’ naar ‘de samenleving of context als casus’,” legt ze uit. “Te vaak wordt een kind of jongere gezien als ‘degene die ondersteuning nodig heeft.’ Wij willen die focus juist verleggen naar de omgeving: hoe kunnen onderwijs en zorg beter voorbereid zijn op verschillen?”

Sofie pleit voor een nauwere en meer vanzelfsprekende verwevenheid tussen zorg en onderwijs. Niet meer praten over basiszorg of gespecialiseerde zorg, maar werken aan een zorgzame cultuur op scholen. Werken aan plekken waar jongeren zich gezien en welkom voelen. “We moeten contexten creëren die voorbereid zijn op diversiteit. Dat is de kern van inclusief werken.”

Ze vat het samen met een twist op een bekende uitspraak: It takes a village to raise a child – but it also takes all the children to raise the village. “Het gaat erom jongeren de wereld in te brengen met het besef dat ze iets te geven hebben,” zegt Sofie. “Dat ze kunnen bijdragen, in plaats van zichzelf te zien als ‘ontvangers van zorg’. Uiteindelijk gaat het om twee dingen: jongeren een goed leven bieden én een veerkrachtige samenleving opbouwen. Want jongeren zijn de toekomst.”

Uitdagingen en kansen

Sofie ziet binnen IncluZie veel kansen, maar ook stevige uitdagingen. “We moeten waken voor oude wijn in nieuwe zakken,” zegt ze. “Als we echt verschil willen maken, is er een fundamentele verschuiving nodig in hoe we naar kinderen en jongeren en diversiteit kijken.”

Zo’n omslag vraagt tijd en vertrouwen. “We willen een kanteling veroorzaken, maar om die ook te verankeren in beleid op alle niveaus, dat is een gigantisch ambitieuze doelstelling. Alles wat we daarin kunnen doen bewegen, is mooi meegenomen; maar het is ook wel dringend.”

De overheid wil tegen 2035 inclusief onderwijs organiseren en heeft daarvoor zes ontwikkelingslijnen uitgezet. Volgens Sofie kan IncluZie daar mooi op aansluiten, “al zal er ook iets in onze wetgeving moeten veranderen.”

Ze wijst op een dieper probleem: ons systeem is nog te veel gebouwd op wantrouwen. “Kinderen, jongeren en ouders moeten voortdurend bewijzen dat er iets aan de hand is voor ze hulp krijgen. Dat kost tijd, en ondertussen ontbreekt de juiste ondersteuning. We zouden dat moeten omdraaien: vertrekken vanuit vertrouwen, en systemen bouwen die voorbereid zijn op verschil.”

Ze geeft een eenvoudig voorbeeld: “Een leerling met dyslexie of ADHD moet nu eerst aantonen dat die meer tijd nodig heeft voor een toets. Waarom geven we geen drie keuzemogelijkheden qua tijd en mag je hieruit zelf kiezen wat het beste bij je past? Dat vraagt een andere manier van denken.”

Tegelijk benadrukt Sofie dat het belangrijk is om breed te blijven kijken. “Er zijn jongeren die extra aandacht en expertise nodig hebben, en dat moeten we blijven zien. Maar dat is altijd maar één deel van iemand. We laten mensen te vaak samenvallen met hun beperking of diagnose. We spreken dan over een ADHD’er, een LVB’er, een nieuwkomer, een risicoleerling… Er zit veel probleemtaal in ons systeem, en dat laat weinig ruimte voor het bouwen aan veerkracht.”

De disability paradox helpt haar om dat anders te zien. “Een aandoening is maar één facet van iemand. Mensen kunnen ondanks ziekte of beperking een mooi leven leiden. Dat besef helpt om niet te denken in mensen mét of zónder beperking, maar gewoon in menselijke diversiteit. De oude indeling van regulier en speciaal, of van basiszorg tegenover gespecialiseerde zorg, helpt ons niet meer vooruit.”

Verbonden hogescholen